Wanneer je inbouwspots wilt plaatsen, dan heb je vrijwel altijd te maken met meerdere spots. Op zich hoeft het aansluiten van spotjes niet heel moeilijk te zijn, maar je moet wel weten waar je mee bezig bent. Je bent immers wel met stroom bezig. Je moet dus altijd secuur te werk gaan. Niet alleen om ongelukken te voorkomen, ook om kortsluiting te voorkomen en goedwerkende spots te houden. Waar moet je rekening mee houden bij het aansluiten van meerdere spotjes?

Werken de spotje op spanning of op stroom?

Voor het aansluiten van meerdere spotjes aan elkaar, moet je in eerste instantie letten of de spotjes op spanning werken of op stroom. In de regel zullen LED inbouwspots werken op 230V of op 12V of 24V, dus dat de spotjes op spanning werken. Bij spotjes die werken op spanning, heb je te maken met Volt en dan is het nodig om de spotjes parallel te schakelen. Maar er zijn ook spots die werken op stroom en dit wordt gekenmerkt door de term ampère (of stroom). Bijvoorbeeld 350mA, 500mA, 700mA of 1050mA. In dit geval moet je de spotjes in serie schakelen.

Wat houdt een parallele schakeling en seriële schakeling in?

Je moet een keuze maken of je de spotjes met elkaar aansluit via een paralelle of seriële schakeling. Je kunt pas een keuze maken, als je weet of de spotjes op stroom of spanning werken. Zo mogen GU10 spots die op stroom werken, bijvoorbeeld nooit onder spanning en dus parallel worden aangesloten. De wijze van aansluiten verschilt tussen deze aansluitingen. Het verschil zit hem vooral in de aansluiting van de positieve en negatieve draad.

Parallele aansluiting

Aangezien vrijwel alle spots onder spanning werken, is de parallele aansluiting ook de meest gebruikte methode. Vanaf de driver loopt een positieve draad, die je met de eerste spot verbindt aan de positieve kant. Vanaf de driver loopt ook een negatieve kant en die verbindt je aan de negatieve kant van de eerste spot. Vervolgens verbind je de positieve draad vanaf de eerste spot met de positieve kant van de tweede spot en de negatieve draad vanaf de eerste spot met de negatieve kant van de tweede spot. Zo herhaal je dit voor alle spots die met elkaar verbonden moeten worden. Het belangrijkste voordeel van deze parallele aansluiting, is dat als er één spot defect is, de andere spots gewoon blijven doorwerken en je nooit zonder licht zit. Je blijft voortdurend spanning houden op alle spots. Het voordeel van deze methode is dat wanneer er 1 spotje stuk gaat, niet de hele lijn onderbroken is maar dat enkel het defect spotje niet meer brandt.

Seriële aansluiting

Als de spots via stroom (ampère) werken, dan moet je in serie schakelen. Kortweg gezegd worden bij een seriële aansluiting, de spots onderling niet met een negatieve draad verbonden. De positieve draad gaat vanaf de driver naar de positieve kant van de eerste spot. Vanaf de negatieve kant van de eerste spot, wordt de negatieve draad verbonden met een positieve draad, die uitkomt bij de positieve kant van de tweede spot. Ook dit werkt zo door bij alle spots in deze serie. Bij de allerlaatste spot, wordt de negatieve draag uiteindelijk verbonden met de driver. Hoewel dit met de huidige LED spots niet meer hoeft voor te komen, was het nadeel altijd, dat als er een spot uitviel, ook de overige spots uitvielen. Maar zoals gezegd, LED spots zorgen door middel van een brug voor een doorlopend stroomcircuit, zodat dit niet meer hoeft voor te komen.

Hoe verbindt je stroomkabels met elkaar?

Bij een seriële aansluiting is het nodig om kabels met elkaar te verbinden. Of het nu richtbare inbouwspots of witte spotjes betreft, als je spots hebt die werken op ampère, dan is een serieverbinding noodzakelijk. Het verbinden van de positieve en negatieve draad met elkaar is helemaal niet zo moeilijk. Dit gebeurt door zogenaamde WAGO´s verbindingsklemmen. Ze zijn erg gebruiksvriendelijk en je schuift hiermee gemakkelijk de twee draden in elkaar door middel van de klem. De klem kan meerdere verbindingspunten hebben, zodat je verschillende lampen met elkaar kunt verbinden.